Op 23 januari nam de raad van Beek een besluit over het ‘Transitiearrangement decentralisatie jeugdzorg’, dat is opgesteld door de gezamenlijke Zuid-Limburgse gemeenten. Waar ging dat over? De totale jeugdzorg wordt vanaf 2015 overgedragen van het rijk naar de gemeenten. Het is één van de drie grote decentralisaties, die de komende jaren alle energie van de gemeentebesturen zullen opeisen.
Het overgangsjaar
Over de manier waarop dat in Beek gaat worden georganiseerd, zal de raad in haar vergadering van februari 2014 debatteren; een belangrijk kaderstellend debat moet dat worden. Het proces moet in 2016 zijn afgerond. Voor het overgangsjaar 2015 is door de gemeenten een serie afspraken gemaakt: het Transitiearrangement (overgangsregeling). Hiermee moet worden voorkomen dat jeugdigen die zorg nodig hebben in het overgangsjaar 2015 in de kou komen te staan. Deze afspraken zijn op 31 oktober 2013 al door de commissie inwonerszaken van de raad van Beek besproken. Op 23 januari 2014 moest de raad haar formele goedkeuring geven.
Voorbereidende commissievergadering
Hoe verliep in Beek het proces van besluitvorming op dit punt? Het raadsstuk werd eerst in de voorbereidende commissievergadering van 14 januari besproken. Het bleek voor verschillende leden niet duidelijk dat nog niet de kaders werden vastgesteld van de manier waarop in Beek de jeugdzorg zal worden georganiseerd (dat gebeurt immers pas in februari). Het betrof nu immers slechts de praktische afspraken over het overgangsjaar 2015. Toen de wethouder dat duidelijk had uitgelegd, werden nog een aantal concrete vragen gesteld van financiële aard. Ook deze werden doeltreffend beantwoord. Daarna was het voor vrijwel alle leden duidelijk dat het besluit op 23 januari formeel zou kunnen worden afgehandeld met een hamerslag.
Bespreken, en hoe…
Het werd geen hamerstuk, maar een gênante vertoning. Een raadslid van de VVD, dat niet aanwezig was geweest in de commissievergadering, begon opnieuw over de kaders van de decentralisatie jeugdzorg, waarvan nu juist was afgesproken dat het daar niet over moest gaan. Bovendien kwam hij met een groot aantal financiële vragen, die tijdens de commissievergadering besproken hadden moeten besproken ,(en die voor een deel ook aan de orde waren geweest). Voor de aanwezige leden van de raad was zijn betoog op dit – verkeerde – tijdstip volstrekt onbegrijpelijk en leidde het tot irritatie. Het democratisch proces is gebaat bij debat, niet bij monologen.
Herman van Rens (fractievoorzitter)